donderdag 31 maart 2011

Typisch Japans

Nog even een update van de avond van 30 maart. Nu heb ik immers nog tijd om uitgebreid te schrijven!
Na een lange dag reizen was het heerlijk om aan te komen in ons hotel, waar de receptioniste steeds vergeet dat we Japans kunnen en het in het Engels probeert. We zijn ieder gaan douchen om ons weer een beetje mens te voelen, waarna we op zoek gegaan zijn naar een restaurantje. De sukiya is waar we al snel terechtkwamen; dit is een fastfoodrestaurant à la Japan, waar je heel snel (en dan ook echt snel) een simpele maar doeltreffende maaltijd krijgt met bijvoorbeeld vlees of curry. En zo lekker!
Ik realiseerde me op dat moment ook echt weer dat ik in Japan ben. Als je alleen al binnenkomt, word je begroet met het typische Japanse irasshaimase, wat je zou kunnen vertalen als ‘welkom’. En dat zegt dan niet één medewerker, maar allebei de jongens die daar werken. Vervolgens kies je een plekje uit, ga je zitten en voor je goed en wel je jas hebt uitgetrokken, komt de medewerker al aangesneld met een (gratis!) glas koude thee. Daar bestaan overigens verschillende soorten in; soms krijg je water, soms groene thee en anders zogeheten zwarte thee; wij kregen de laatste en die smaakt nog steeds alsof iemand een sigaret heeft uitgedrukt in een glas water… Maar van het hele idee van een standaard glas met drinken bij je maaltijd kunnen wij in Nederland nog wat leren!
Goed, dan ga je bestellen. Heb meteen weer een woordje erbij geleerd om te zeggen dat ik een normale portie wil en niet klein of groot, dus lekker productief ook. Binnen vijf minuten toverden de medewerkers al onze maaltijd op tafel, wat vooral als je honger hebt een geweldig systeem is. Zelfs bij de McDonalds duurt het lang vergeleken bij de sukiya. Het begrip ‘fastfood’ wordt hier dus ook zeer serieus genomen, geweldig.

Daar houdt het nog niet eens op, want na het eten gingen we naar de kassa om af te rekenen. De medewerker komt dan naar je toe gehaast, ongeacht of het druk is of niet, om je niet te lang te laten wachten. Je hoeft ook niet te proberen 20 yen fooi te laten liggen, want dan zou hij je achterna komen rennen met dat 20-yen muntje. En zo snel dat het allemaal hier gaat! Ik had me nog niet omgedraaid en op de knop op de deur gedrukt (die moet je indrukken om de deur te laten openen…) of onze lege dienbladen waren alweer verdwenen. Heerlijk!
Onze volgende stop was de zogeheten konbini. Dit is een ‘convenience store’, een soort kiosk maar dan uitgebreider, die 24 uur per dag open is en waar je allerlei snacks en producten voor persoonlijke verzorging kunt halen. En ben maar niet bang dat je – super beschamend natuurlijk – met gekocht maandverband in een doorschijnend plastic zakje over straat moet: daar doen ze in Japan gewoon een papieren zakje omheen. Ik heb maar vast een meron pan gehaald, echt een snack (suikerbrood, eigenlijk) waar ik niet langer op kon wachten, en Oreo sticks met macha (spreek je uit als ‘matja’ = groene thee) vulling – wat een topland is dit toch ook.

Moe maar voldaan

Het is nu kwart voor elf ’s avonds, 30 maart 2011, en ik heb me er enigszins met tegenzin erbij neergelegd dat ik ergens een halve dag verloren heb met het tijdsverschil tussen Nederland en Japan! Ook hebben we in Nederland heerlijk geproefd van de langere avonden nu de zomertijd is ingegaan, en mede daardoor was het een bittere pil om te ontdekken dat het hier om zes uur zeker donker en afgekoeld is.

Ik ben de ontzettend lange en vermoeiende reis uiteindelijk goed doorgekomen, al was het niet gemakkelijk met al dat lange wachten, de constante controles voor paspoort en bagage en de vluchten zelf. Uiteindelijk arriveerden we zo’n vijf uur later in Tokyo dan gepland, maar zijn we daarvoor wel op vier luchthavens geweest en hebben we driemaal gevlogen – en ik vind vliegen niet eens leuk!
Daarbij was het vandaag mijn geluksdag bij de douane; alle vier de keren dat we door de douane zijn gegaan (waarbij eenmaal dus voor niets) moest ik extra onderzocht worden. In Wenen moest ik zelfs naar zo’n kleedhokje om even mijn shirt op te tillen en mijn BH te tonen! Ik moest eigenlijk zo hard lachen, maar besloot dat het beter was dat niet te doen. Dus een tip voor de vrouwelijke lezers onder jullie: doe nooit, maar dan ook nooit, een beugel-bh aan als je per vliegtuig op reis gaat. Het zal je een hoop tijd, moeite en handtastelijkheden schelen!

Het meest vervelende van gisteren en vandaag (29 & 30 maart) was toch wel het feit dat we al helemaal moe waren nog vóór we instapten voor de langste vlucht, die van Frankfurt naar Tokyo. En dan zijn elf uur en twintig minuten veels te lang. Maatschappij JAL heeft genoeg te bieden aan boord aan in-flight entertainment, zoals recente films, spelletjes en radio (en daarnaast nog genoeg eten en drinken), maar zowel Glynis als ik was te moe om ook maar een film af te kijken. Gelukkig ben ik uiteindelijk rond een uur of half drie ’s nachts in slaap gevallen en werd ik plotsklaps om zes uur wakker toen een Japanse stewardess het traditionele hete handdoekje in mijn handen duwde voor het ontbijt.
Nadat we onze bagage op Narita Airport hadden opgehaald – kudo’s voor de jongen die onze vlucht omboekte en daarbij ook onze bagage liet meesturen! – was de ‘ellende’ nog niet over; we meosten immers nog zeker een uur met de trein naar de stad zelf. En terwijl de zon langzaam onderging en de stad dichterbij kwam, realiseerde ik me hoezeer alles er eigenlijk vertrouwd en normaal uit zag. Sowieso met het oog op de natuurramp, maar ook met hoe ik me alles herinner. Alles ging als vanzelf. Dus eigenlijk ben ik een beetje ‘thuis’ gekomen, lijkt het wel.

Momenteel zitten we in een klein hotel vlakbij Asakusa; het was nog een heel gedoe om twee zware koffers de trap op te zeulen, waardoor ik nadrukkelijk overweeg om vrijdag een taxi te bellen die mij dan naar mijn aanstaande kamer kan brengen. De kamer is ook erg klein, veels te klein voor twee personen; er is sowieso maar één plek voor stopcontacten, en wel bij de deur! Achter en naast het bed passen alleen je benen schuifelend naast elkaar; meer gaat niet. En dan met drie koffers… Hilarisch!

Morgen tijd om eens te kijken waar Sophia University nou eigenlijk is en waar onze dormitories zich bevinden; wordt vast een leuk dagje!

Ik houd jullie op de hoogte! :)

woensdag 30 maart 2011

Het volgende obstakel

Dit bericht is geschreven op dinsdag 29 maart, 15:00u.

Op dit moment zit ik op Vienna Airport in een panorama restaurant met uitzicht op de startbaan, waar elke zoveel minuten een vliegtuig van een andere vliegmaatschappij het luchtruim kiest. Niet omdat we een ruime overstaptijd hebben; integendeel, we moesten ons haasten om op tijd bij de gate te zijn om het vliegtuig naar Tokyo te pakken. Omringd door een paar honderd Japanners waanden wij ons al enigszins in het verre Japan en togen wij naar de douane. Glynis kwam nét de wachtruimte in, haar broekriem nog in de hand, toen er omgeroepen werd dat onze vlucht naar Tokyo was gecanceld. Dat lees je goed: gecanceld. En niet omdat de kerncentrale in Fukushima ontploft is, maar omdat de vliegmaatschappij op het laatste moment het recht tot landen in Beijing, waar we een korte tussenstop zouden maken, ontzegd werd. Het lijkt me duidelijk waarom ik geen Chinees studeer, haha.
Dus daar stonden we dan, tussen de altijd even georganiseerde groepen Japanners, met een vervallen ticket in ons bezit. Eenmaal terug in de aankomsthal van Vienna Airport moesten onze tickets – kosteloos overigens – omgeboekt worden. Wij hadden het grote geluk dat wij vooraan stonden, want zelfs in ons geval, twee studenten die prima in staat zijn in het Engels te communiceren, duurde het omboeken zo’n twintig minuten. De Japanners, daarentegen, zijn per groep afhankelijk van één of twee Japanse reisleiders die voldoende Engels spreken. Oftewel, tegen de tijd dat wij ons begaven naar het panoramarestaurant was de rij Japanners nog geen meter opgeschoven.

Ondanks deze grote teleurstelling – er zijn nu immers kostbare minuten in Tokyo verspild – is de service van Austrian Airlines in elk geval een groot compliment waard; ze hebben ons geweldig geholpen met het omboeken, waarbij ook onze ruimbagage omgeboekt is naar onze nieuwe vlucht. Of het allemaal daadwerkelijk goed gaat, is natuurlijk de vraag, maar dat is van latere zorg.
Feit blijft wel dat we hier tot ongeveer half zes moeten blijven, waarna we terugvliegen naar Frankfurt, waar we nota bene overheen gevlogen zijn vanuit Amsterdam. Om tien voor acht komen we daar aan, waarna we iets minder dan een uurtje hebben om het vliegtuig naar Tokyo Narita Airport te pakken, een vlucht van elf uur en twintig minuten. Oftewel, vier luchthavens, drie verschillende luchtvaartmaatschappijen en een veel latere aankomsttijd in Tokyo dan gepland.
Maar we blijven lachen uiteraard, want ondanks alles zijn we nog altijd op weg naar Tokyo!
Diana

zondag 27 maart 2011

Nasleep

Het is zover. Over twee dagen zal ik het inmiddels zonnige Nederland verruilen voor een Japan dat kampt met de nasleep van een verschrikkelijke natuurramp waar de media over de hele wereld dagenlang op de minuut over berichtten.


De aardbeving van 8.9 op de Schaal van Richter trof Sendai, in het noordelijke deel van Japan, op 13 maart 2011, zestien dagen voor mijn geplande vertrek. De daaropvolgende tsunami was zo mogelijk nog verwoestender en sleurde alles op haar pad mee. Alsof dat nog niet genoeg was, bereikten de eveneens getroffen kerncentrales een kritieke toestand, die de angst voor een uitbraak van radioactieve straling aanwakkerde.


Tegen deze achtergrond veranderde het reisplan van de negen Tokyo-gangers van de MA-opleiding van de Universiteit Leiden. Aanvankelijk verwachtte men dat in twee weken alles opgelost werd, maar met de dreiging van een nucleaire ramp en het daaropvolgende ‘hamstergedrag’ van Tokyo-gebaseerde Japanners publiceerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken een negatief reisadvies, evenals de Nederlandse ambassade in Tokyo. Daarmee leek ons studiejaar uit zicht.


Mentaal was het een behoorlijke klap om te verwerken. Je probeert te relativeren door te denken aan al die dakloze mensen, en aan de Japanners die nu het verlies van geliefden moeten verwerken. En toch kom je weer terug bij je eigen geplande trip, waar je maanden naar toe hebt gewerkt; waarvoor je het zware eerste semester van de MA-opleiding gezwoegd hebt en wat gold als een einddoel van die inspanning. En dat maakt het zwaar.


Ook het switchen tussen ‘wel gaan’ en ‘niet gaan’ is niet gemakkelijk, zeker niet omdat veel mensen die je kennen je liever niet naar Japan zien vertrekken. Daarbij was ook de hele opwinding van het gaan verdwenen, of in elk geval sterk verminderd, en duurde het, hoewel begrijpelijk, erg lang voor we een advies kregen van Universiteit Leiden, dat lang schommelde tussen het ons wel en ons niet laten gaan.


Vrijdagavond 25 maart rond acht uur kregen we alsnog het groene licht om te vertrekken, maar dergelijke factoren dragen eraan bij dat ik heel anders tegenover mijn verblijf in Tokyo sta. Het wordt ongetwijfeld leuk, en ik heb er ontzettend veel zin in, maar het zal nooit hetzelfde zijn als in 2009, toen ik daar drie maanden was. De ongemakken, zoals met eten en drinken, zullen een te overkomen obstakel zijn, de angst voor een nucleaire ramp of een volgende aardbeving is een minder gemakkelijk te kraken uitdaging.


Maar we gaan het doen. Is het niet linksom, dan wel rechtsom en desnoods rechtdoor. Ik houd jullie in elk geval zo goed mogelijk op de hoogte!


Diana